Het was een paar weken stil hier. Misschien is het u opgevallen. Het is de warmte. In de warme tijd kom je nergens toe. De warmte kruipt langzaam in je lichaam, je ligt maar wat te liggen, je vindt het wel best. Willen mama en papa uit, dan is er even de opwinding. Uit! Uit! Maar eenmaal op straat denk je: ik zou best weer op het stoepje in de zon willen liggen.
Mensen eten anders in de warmte. Soms maken ze eten klaar in de tuin. Mannetjesmensen, vaak toch niet als eerste in de keuken te vinden, sloven zich dan uit om stukken vlees op een vuurtje te leggen. De vrouwtjes mogen binnen het groenvoer klaarmaken.
Er is ook een huis in de stad waar elke avond een lange rij staat. Binnen schept een mens bolletjes koud, zoet spul in een bakje. De mensen buiten halen een kaartje uit hun zak, houden dat bij een kastje en dan krijgen ze zo’n bakje mee om het op straat leeg te lepelen. Voor mij een onbegrijpelijke ruil, maar goed. Overal rond dat huis zie je mensen lepelen. En de lege bakjes laten ze soms op straat staan. Of leeg… U begrijpt waar ik naartoe wil.
Papa probeert mama elke keer bij het zoete spul vandaan te houden, maar dat lukt niet altijd. Dan mogen Truus en ik het ‘lege’ bakje. Is die warmte toch ergens goed voor.