Normaal gesproken gaat het hier over eten, maar er zijn meer zaken die ertoe doen in het leven en eentje daarvan is vrouwen. En daar wou ik het vandaag eens met u over hebben.
Op dit moment zijn er drie vrouwen in mijn leven: twee mensenvrouwtjes en één hond. Die hond, dat is Truus. Over haar straks meer. En die mensenvrouwtjes, dat zijn mama en Opoe Velletje. Dat is anders.
Is er dan geen échte vrouw in je leven, wilt u misschien weten. Die was er wel, lang geleden. Dat was Noa. Noa was mijn droomvrouw. Zes keer zo groot als ik, prachtig diepzwart met een witte bef. Een bek, nou, daar paste ik zowat in. Een stuk gewoon. En een karaktertje om te zoenen!
Met Noa mocht ik alles. Een paar keer per dag besteeg ik haar. Beetje opgeilen, Latin lover, u weet wel. Haar Geheime Delen, daar kwam ik niet bij, maar ik kon toch zo’n beetje mijn ding doen. Af en toe stak Noa een poot uit als ze het welletjes vond. Dan maakte ik een luchtreisje. Ook mooi.
Maar van het ene op het andere moment was Noa weg. Geen idee waar ze gebleven is. Het liet een gat achter in huis. Toen kwam Truus. Het klinkt lullig, maar de waarheid moet gezegd, zij kan niet in Noa’s schaduw staan. Ze ruikt wel lekker, maar ik mag niks. En ze is wel een stuk kleiner dan Noa, maar toch bijna twee keer zo zwaar als ik, dus als het er op aankomt… Matten met iemand die het dubbele weegt, nou, dan sta je dus mooi met meer dan één nul achter. En Truus heeft goed door dat ze sterker is dan ik, dus ik moet me niks in mijn hoofd halen want dan staat ze meteen van wat wou jij nou en dan bind ik weer in.
Maar als we op straat lopen, en Truus doet een plasje, dan hef ik de poot en dan plas ik er mooi overheen. Zo zend ik voor de buitenwereld het signaal uit: poten af van mijn vrouw. Niemand hoeft te weten wie er bij ons achter de voordeur de broek aan heeft.