Vreemd gezelschap

Zoef eet een mandarijntje

Nu de dagen langer en warmer worden, lopen er nieuwe dieren in de tuin. Ze lopen heel traag en ze zien eruit als een soort noot met pootjes. Ze hebben een harde buitenkant met gaten erin, en uit die gaten steken poten en een kop. Aan de achterkant zit heel functioneel een gat waaruit ze poepen. Mama heeft ze een naam gegeven: Zoef en Flo. Het is een bijzondere diersoort die je tijdens het uitgaan nooit tegenkomt.

Ik heb voortdurend een gevoel van déja-vu. Ik weet zeker dat Zoef en Flo eerder in onze tuin zijn geweest, toen het ook warm was. Het was een tijd lang koud en donker, ze waren een tijd lang weg, en nu, in het zonnetje, komen ze weer te voorschijn. Ik heb ze uitgebreid besnuffeld en ook hun geur komt me bekend voor. Waar zijn ze al die tijd geweest?

Je zou kunnen zeggen dat er sprake is van gezinsuitbreiding, maar ook weer niet. Zoef en Flo maken geen deel uit van ons roedel. Ze gaan nooit mee uit – maar goed ook, want dan kwamen we dus nooit meer thuis – en ’s avonds zitten ze niet op de bank; ze concurreren dus niet mee om de aandacht van mama en papa.

Tenslotte enige wederwaardigheden over hun eetpatroon. Zoef en Flo eten geen vlees. Mama geeft hen vooral dingen te eten waar ik met een boog omheen loop: tomaten, boontjes, koolbladeren en – brrr! – partjes mandarijn. Soms is er een appeltje.

Niet uitgaan, geen vlees eten, niet bij mama en papa op schoot; een arm leven moet dat zijn, maar Zoef en Flo hoor je niet klagen. Ze maken zich ook niet druk als er vreemde mensen of dieren in de tuin zijn. Eigenlijk is hun aanwezigheid best wel rustgevend.

Aanbevolen artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *