Volendam

Sam aan de haven

We waren weer eens een dagje weg, naar een andere verzameling huizen. Mensen zetten hun huizen in groepjes bij elkaar en zo’n groepje huizen, dat geven ze dan een naam, net als Truus en mij. Zo kunnen ze de huizen uit elkaar houden. Dat doen ze toch maar handig.

Het groepje huizen waar we naar toe gingen heette Volendam. Het was wel een vreemde plek. Eerst zag alles er normaal uit, net als bij andere groepen huizen, maar het werd er steeds drukker. Het drukst was een lange straat langs het water. Daar liepen allemaal mensen door elkaar heen. Veel hadden vreemde lappen aan, bont gekleurd en soms om hun hoofd gewikkeld. Ze waren allemaal erg opgewonden, zodat het om ons heen een gekakel van jewelste was.

Ik had er amper oog voor, want aan die drukke straat waren veel eethuizen. Er lag dus heel wat op straat en er viel heel wat te ruiken. Vooral eten uit het water. Daar zitten ook beesten van vlees. Dat vlees ruikt en smaakt heel anders dan het vlees van dieren die niet in het water wonen. En van dat vlees heb ik dus geproefd: op straat vond ik een klein, gekromd beestje, een soort boogje, dat bijna zoet smaakte. Het was een leerzame dag. Mensen aan het water eten dieren uit het water. Daarin ligt een belangrijke les verscholen: houd het praktisch, eet wat je makkelijk te pakken kunt krijgen.

Oh ja, wat ik bijna vergeet: mama en papa, en Opoe Velletje, die ook mee was, zijn ook nog bij zo’n eethuis geweest. Ze gingen zitten aan een tafeltje. Ze keken op een stuk papier en zeiden iets tegen een vreemd mensenvrouwtje, en even later kwam dat mensenvrouwtje hun eten brengen, in bakjes. Net als mama thuis doet voor Truus en mij! Mensen, het is een bijzonder soort en je raakt er niet snel op uitgekeken.

Aanbevolen artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *