Eten stelen (2)

Sam gluurt op tafel

U herinnert zich de anekdote van de eierkoek. Eten stelen geeft een kick. Ik heb daar nog eens over nagedacht. Er valt meer over te zeggen en er is een vraag die me bezighoudt.

Als iemand aan mijn eten komt, moet hij oppassen. Ik ben altijd bereid mijn eten te verdedigen, maakt niet uit wie mijn belager is. Tot de dood!

Hoe zit dat nu als ik eten heb gestolen van een andere hond (meestal Truus) of mens (meestal mama)? Ik zorg wel dat ik mijn kans grijp op het moment dat de ander even niet oplet, want vergeet niet: die ander is net zo fel op zijn eten als ik. Ik heb een grote bek, maar als het er op aankomt ben ik maar een klein hondje en dan moet je toch oppassen.

Maar goed, ik heb de buit dus binnen. Die ander heeft niet opgelet en nu is het brokje, de koek of de boterham van mij.

Nu komt het een enkele keer voor dat de ander de diefstal ontdekt eer ik de buit heb opgegeten. Truus laat zoiets passeren, maar mama niet. Die komt het gestolen goed opeisen – zie wat er gebeurde met de eierkoek. In dit geval kon ik om het keukenblok gaan rennen en had mama het nakijken, maar als ik geen ontsnappingsroute heb, dan pakt mama het van me af! En ik, stommeling, laat het gewoon gebeuren!

Ik vat het nog even samen, want het is denkbaar dat u het ongewone van de situatie niet direct vat. Ik heb eten gestolen. Nu is het van mij. En als iemand het dan afpakt, verdedig ik het niet! Ik trek een domme bek en doe niks: geen aanval, geen grom, geen misprijzende blik, he-le-maal niks!

Hoe zou dat komen?

Ik heb twee mogelijke verklaringen. De eerste is dat ik stiekem weet dat ik er goed afkom; die ander had ook kunnen besluiten me een haal te geven of mijn kop eraf te bijten, maar volstaat met het terughalen van de buit. Gerechtigheid! Ik kom ermee weg, en eigenlijk mag ik dus blij zijn met de uitkomst.

Met de tweede mogelijke verklaring heb ik meer moeite. Die is dat ik eigenlijk wel weet dat de koek niet van mij is maar van die ander. We keren dus terug naar de normale toestand, en een stemmetje diep in mij zegt dat ik daar vrede mee moet hebben. Eten is dus goed, maar niet altijd. Dat is verwarrend. Is de wereld minder simpel dan ik dacht? En schuilt ergens in mij een andere ik waarvan ik me niet helemaal bewust ben, die onderscheid maakt tussen goed en fout eten, en die maakt dat ik me soms zo raar gedraag?

Aanbevolen artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *