Het wordt steeds vroeger donker en bij de kerk in de binnenstad staat ineens een nieuw, gek huis. Het lijkt niet op de andere huizen en ’s avonds, als bij de andere huizen het licht aan gaat, is het daar juist donker. Zo te zien heeft het geen deur. Het heeft wel een heel groot raam dat de hele tijd open staat, ondanks de kou, en waar altijd mensen in witte pakken achter staan. En, het belangrijkste, er komen heerlijke geuren uit! Voor het vreemde huis staan de mensen in de rij, en uit het raam krijgen ze eten aangereikt in een papieren zak. Het lijkt een soort voedseluitdeling.
Gisteravond kwamen we er langs op de avondwandeling. Mama en papa hadden niks in de gaten, maar van een afstand kon ik al ruiken dat er iets onder het huis lag. Dus ik eronder – soms is zo’n klein lijfje echt handig – en hup, daar had ik het: een grote bruine bol met zwarte puntjes erin. Hij was minstens zo groot als mijn hoofd en de geur was onbeschrijflijk, bedwelmend bijna van zo dichtbij. Ik zette er meteen mijn tanden in. Hij smaakte een beetje naar brood, maar dan zoet en vet, en de zwarte puntjes waren sappig en zoet.
Natuurlijk was het papa weer die probeerde om de bol af te pakken. Uiteindelijk lukte dat. Soms haat ik die man!
Vanavond kwamen we weer langs het bollenhuis, maar dit keer liepen mama en papa er met een grote boog omheen, zodat ik er niet naartoe kon. Ik vrees dat het uit is met de pret.