Het is lang licht tegenwoordig, en maar kort donker. Ik schreef daar al wel eerder over. Dat verandert steeds. Straks wordt het weer korter licht en steeds langer donker, net zo lang tot de man in de rode jas komt met zijn knechten die lekkers op straat gooien en dan nog een tijdje door, en daarna draait het weer om, dus langer licht en korter donker. Steeds opnieuw. Maar daarmee vertel ik u niks nieuws, dat is om het geheugen op te frissen.
Opvallend is dat het eten mee verandert. Niet het vlees of de brokjes, maar het eten voor de mindere soorten dat Truus zo lekker vindt. Er is eten dat alleen in huis komt als het lang licht blijft. Er zijn bijvoorbeeld kleine rode vruchtjes, rood en zoet, die ik ook lekker vind. En mama en papa eten soms ook gele bollen die zo groot zijn dat ze ze eerst in stukken moeten snijden, anders pas het met geen mogelijkheid in hun bek. Truus vindt ze heerlijk, die gele bollen, maar ik moet er niks van hebben. De geur staat me tegen.
Straks, als het weer korter licht is, verdwijnen die bollen weer, net als de rode vruchtjes. Het is een van de vele verbanden die ik zie, maar niet kan verklaren. In duisternis gaan wij allen in dit leven rond.